woensdag 30 juni 2010

wandeling in het park

Kleinzoon Liam is al vroeg gebracht. Dat betekent een lange ochtend waarvoor ik iets moet verzinnen om het leuk te houden voor Liam. Hij is twee en kan zich uitstekend vermaken maar er komt een moment dat hij de box zat is. Ik stofzuig de vloer en dweil hem na zodat Liam straks over de grond kan kruipen.

Om half elf ga ik met Liam in de kinderwagen wandelen in het park. Hij herkent veel geluiden. Er is niemand in het park, zelfs geen mensen die hun hond uitlaten. Achter me loopt een jogger. Ik vraag me ineens af of ik hier wel veilig loop. Ik krijg een naar gevoel in mijn lijf. Ik ben kwetsbaar op dit stuk. Als er iets gebeurt, hoort niemand me. En ik heb de verantwoording voor andermans kind. De jogger gaat rennen en zegt me in het voorbijgaan gedag. Ik loop door maar het nare gevoel blijft. Ik hoor dat er nog iemand achter me is. Ik kijk om en zie iemand langzaam achter me fietsen. Hij rijdt me voorbij en ik zeg hallo. Even verder gaat hij op een bankje zitten. Ik vraag me af of ik om zal keren maar besluit verder te gaan. Ik zeg tegen de vent: “Zo! Even lekker aan het genieten? Ik wil vooral niet laten merken dat ik me akelig voel. Hij mompelt wat in een vreemde taal “Spreek je geen Nederlands?” “Polska.” Ik loop verder en voel dat hij me nakijkt. Hij ziet vast mijn tas bungelen.
Ik kan contact maken met engelen en ik roep Aartsengel Michael. Hij is er vrijwel meteen. Hij voelt mijn angst en zet mij en de kinderwagen met Liam erin in een beschermend licht. Er kan me niets gebeuren. Door het licht, wat onzichtbaar is, kan die vent niet bij me komen. Ik moet vertrouwen hebben maar angst laat je niet meer helder denken
Ik moet het donkere gedeelte van het park door. Ik ga sneller lopen. Ik zie de vent weer op de fiets achter me aankomen. Ik zie op het open gedeelte twee mensen wandelen. Ik kijk achterom en zie de vent van zijn fiets afstappen. Ik ga nog harder lopen. Mijn hart bonkt.
Opgelucht bereik ik het open gedeelte. De vent komt weer aangefietst en slaat linksaf een ander pad op, mij nakijkend. Zal hij mijn angst gevoeld hebben? Ik ben nooit bang maar was het nu wel. En angst trekt kwaadwillenden aan. Ik zucht maar eens diep.
Ik bedank Aartsengel Michael. Ik zal nooit weten of er werkelijk iets gebeurd zou zijn. Er gebeuren wel vaker rare dingen in een park. Ik ga een andere weg weer naar huis. Liam heeft niets gemerkt van mijn angst. Ik krijg van hem een big smile.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten